Lang geleden liep ik mee met iedereen,
op weg naar de tempel van God.
We juichten en we zongen,
we vierden allemaal feest.
Daar denk ik aan terug,
daar verlang ik naar.
Waarom ben ik zo bedroefd,
waarom zo onrustig van binnen?

Psalm 42:5,6 BGT

The only thing we have to fear is … fear itself.
(We hoeven niets te vrezen dan … de angst zelf)

Beroemde woorden – die van dit kopje.

Niet typisch Christelijk, evengoed waar

Vooral als je de context leest, waarin president Franklin D. Roosevelt ze uitsprak.
Het was 1933: crisis, wereldwijd.
Alles wat gisteren zeker en vanzelfsprekend was, stond vandaag op de tocht…

Ietwat onverwacht versloeg in de USA Democraat Roosevelt de Republikein Hoover.
En de zin hierboven komt uit z’n eerste officiële toespraak als president.

Hoe pakkend het korte zinnetje ook is, de hele zin maakt iets meer zin:

The only thing we have to fear is … fear itself – nameless, unreasoning, unjustified terror which paralyzes needed efforts to convert retreat into advance.

(We hoeven niets te vrezen dan … de angst zelf: de onbenoemde, redeloze, ongerechtvaardigde benauwdheid die alle inspanningen verlamt die we zo nodig hebben om het tij te keren. [lossepolsvertaling DN])

De president zegt dus niet wat er vaak van wordt gemaakt: dat angst in alle gevallen zinloos is, of dom, of onbegrijpelijk!

Hij zegt volgens mij dit: als je door de crisis bang bent en dat onrustige gevoel niet benoemt met woorden en je verstand, dan kruip je in een hoekje met je handen voor je ogen en wordt ’t alleen maar erger in plaats van beter…

* * *

Hermongebergte (© TaniaRina Perry, via Google Maps)

Als je nou eens eerst een half minuutje naar deze foto kijkt, en dan achter elkaar Psalm 42 en 43[1] leest…

En?

Proef je de wanhoop en de onrust?
Geen wonder!
David (of wie dan ook) is op de vlucht.

Vijanden bedreigen z’n leven.
En als ze dat niet doen, maken ze hem doorlopend belachelijk omdat-ie op God blijft vertrouwen…

En daar zit je dan…
Ver van huis, in een omgeving die bijna net zo dreigend is als je vijanden…
Weggekropen, stil een hoekje – totdat alles misschien weer vanzelf overgaat…

Ho!
Dat laatste dus net niet!

Jawel: “Ik voel me door God verlaten.”

En dat is een #$%^&*-gevoel…

En?
En nu?

Nu is het de tijd om dat ziekmakende gevoel ook een naam te geven.
Om je niet weg te draaien van wat je onrustig maakt, maar om – met je hart en je verstand – je angst recht in de ogen te kijken!

Ja, ik mis alles wat ik vroeger had.
Ik mis de mensen om me heen.
Ik mis het om met andere gelovigen te zingen voor U, God.
Ik mis de vrolijkheid van het feest in en om de tempel.
Ik ben bang dat ik misschien nooit meer meemaak.
Ik ben nog banger dat die mensen gelijk hebben, die zeggen dat U mij vergeten bent.

Ja…
Elk stukje angst wordt benoemd en krijgt een plek.
En als ik dat plaatje voor me zie en me verplaats in zijn gedachten, word ik ook benauwd…
Wie niet?

Maar wat gebeurt er?

Bij elk stukje onrust dat-ie in z’n hart ontdekt, komt er iets anders voor in de plek.
Woorden die een steeds sterker refrein vormen:

Waarom – hoezo eigenlijk?!ben  ik zo bedroefd,
waarom zo onrustig van binnen?

Nou?

Ik moet op God vertrouwen.
Eens zal ik Hem weer danken.
Hij zal mij redden,
Hij is mijn God.

Klinkt makkelijk…
Dat is ’t niet!
Het heeft David echt wat meer tijd en geworstel gekost dan die paar minuten waarin wij die psalmen lezen.

Maar we kunnen ’t hem wel na proberen te doen!
Want die God van hem is dezelfde als die van jou en mij:

Hij zal mij redden,
Hij is mijn God.

Dan ben je misschien nog best wel bang soms – ik in elk geval wel! – maar niet hopeloos.
En dat maakt alle verschil!


[1] Deze twee psalmen hebben wel verschillende nummers, maar horen eigenlijk bij elkaar. Dat kun je vooral goed zien aan het refrein: dat loopt gewoon door.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *